Maandelijks archief: april 2018

Tochtje naar Seix

 

Col de port

Dit weekeinde hadden we even niets te doen en het was nog mooi weer ook dus hebben we de auto gepakt voor een lange tocht in de bergen. Vrienden van ons gaan vaak naar de Couserans en dat wilden we ook wel zien. Ons doel werd Seix, zo’n typische naam met X zoals Foix, die in deze buurt wijzen op een andere taal dan het Frans of Occitaans. Gallo-romaans wellicht. Niet ver van Seix ligt Soeix. Andere on-Franse namen van dorpen zijn Aleu, Biert, Alos, Aulus, Ustou.

Onze tocht ging via Lavalenet, richting Montségur en Roquefixade en dan door naar Tarascon-sur-Ariège. Mar voordat we bij deze laatste stad aankwamen gingen we rechtsaf de bergen in naar de Col du Port. An de andere kant reden we naar het fraaie Massat om uiteindelijk in het dal te komen van de rivier Le Salat.

In Seix, een klein dromerig plaatsje met een fraai centrum, liep het tegen etenstijd en we wisten dat onze vrienden graag stoppen bij de Auberge des Deux Rivières. Maar terwijl we vele terrassen en eettentjes zagen, niet de auberge.

Maartje belde met het restaurant en viel al snel van het Frans in het Nederlands omdat er een Belg aan de andere kant van de lijn was. Ja er was plek en het restaurant lag 6 km verder langs de rivier stroomopwaarts. Het heet “twee rivieren” omdat op die plek de Alet in de  Salat over gaat.

Er was een terras, maar er waren wilde bijen actief dus we gingen in de koele eetzaal zitten waar er een menu kaart was met gerechten uit de Ariège en wat Belgische kostelijkheden zoals konijn met stroop.

Robert en Philippe hebben het restaurant in 2014 overgenomen van Ingrid en Eric, de laatsten in een hele lange reeks van de familie Dougnac. Robert deed het ontvangst en Philippe staat in de keuken en, later, komt ook de zaal in om te vragen of het naar wens was en om de desserts op te nemen. Twee honden laten af en toe hun neuzen zien in de hoop dat er iets op de grond valt.

We hadden een terrine vooraf, gevolgd door roti de porc de lait voor Maartje en een forel voor Marcel. Het varkensvlees kwam met een gelige saus die wat zoets had. Ik proefde er ui in en zag laurier. Philippe vertelde dat het heel zacht gestoofde uien waren (of ‘aluintjes’ zoals hij zei) met melk, tijm en laurier.

De vis was niet vers, dat stond ook op het menu, maar kwam uit de diepvries. Het kwam we uit de regio. Het waren wilde forellen – niet gekweekt zoals ik ze hier kan kopen -, klein en met rozig vlees omdat het de echte arc-en-ciel waren en geen faro.

Philippe zei dat goed en snel ingevroren vis vaak beter is dan verse vis van een paar dagen oud, en dat het voor hun moeilijk was in te schatten hoeveel verse vis ze op een dag nodig hebben.

Uiteraard zit er vis in die twee rivieren, vissers genoeg langs de kant.

Na de lunch reden we naar Couflens en Salau, verder stroomopwaarts. Op een gegeven moment komt her water van alle kanten de bergwanden af om naar de rivier te gaan. Het was zonnig in het dal maar de bergtoppen waren nog wit van sneeuw dus er is een hoop smeltwater.  Het is een schitterende vallei waar we zeker vele wandelingen kunnen maken mits we er een overnachting bij regelen want hoewel het niet ver weg is in kilometers is het toch wel twee-en-half uur rijden. We zagen wat leuke kleine huisjes langs de rivier te koop….

Behalve van de bergkoeien die melk maken voor de Bethmale en Rogalais kazen, als wel de geiten en schapen wiens melk daar ook voor wordt gebruikt, was dit berggebied bekent vanwege de elektriciteit, bosbouw en mijnen. Er wordt een groen marmer gedolven en er was een mijn voor Tungsten – een mineraal dat steeds meet in trek is bij de elektronica-industrie en wapenfabrikanten en voor Frankrijk een strategisch belang heeft.

De mijn werd zo’n dertig jaar geleden gesloten omdat er toen een enorm aanbod op de markt was, uit China onder anderen, die de prijs deed kelderen.

Nu heeft een Australisch bedrijf een 80 percent aandeel in de mijn met een lokaal bedrijf dat toestemming heeft om te bestuderen of verdere delving mogelijk is.

Maar de oude mijn is niet schoon en zit zelfs vol met asbest en de lokale bevolking vreest dat dei afval, en de nieuwe activiteiten, hun groen dal gaat vergiftigen. Sommigen zin de mijn als een kans voor werkgelegenheid terwijl de ecologisten – vaak lui met een staatsbaan in een grote stad zoals Toulouse – hameren op de groene aspecten. Maar de lokale burgemeester en de restaurateurs willen dat de vallei groen blijft vooral omdat het onderdeel is van een natuurreservaat en de zeldzame “harige aasgier” er leeft.

Wij reden weer terug en zullen onze wandelingen proberen te doen voordat er grote vrachtwagens met steen over de smalle weggetjes rijden. We namen een snellere maar langere weg via St Girons en Foix. Vlak voor Foix kwamen we in een plotselinge file te staan. Er was een ongeluk gebeurt. In de kortste tijd was er de gendarme, brandweer, politie, nog meer brandweer etc. Toen we na ongeveer een half uur door konden rijden, via de andere kant van de weg met verkeersregelaars, zagen we minstens drie motorrijders roerloos op het wegdek liggen. We zagen geen auto met schade en hebben geen idee wat er gebeurd was maar drie motorrijders dat betekent minstens twee motoren. Waren ze bewusteloos or erger, dat konden we gelukkig niet zien maar met snelheid achterover op je rug en hoofd (helm) op het asfalt vallen is geen akkefietje. Toch wel wat aangeslagen reden we verder naar huis.