Niet veel mensen kennen het stadje Estaing. De naam zelf heeft een grotere bekendheid als deel van de achternaam van de Franse president Valéry Giscard d’Estaing die met zijn broer Olivier in 2005 van de gemeente het plaatselijke kasteel kocht.
Dit kleine kasteel, was één van de huizen van een lokale en machtige adellijke familie Estaing, maar de laatste telg uit dat geslacht verloor zijn hoofd in de revolutie.
Verder zijn er toeristen die het fraaie en oude stadje bezoeken vanwege de mooie ligging aan de rivier de Lot in de het Haut-Rouerge gebied in de Aveyron, of omdat de bedevaart’s route naar Santiago de Compostela er langs loopt.
Maar de wijn is minder bekend, tot verdriet van de lokale wijnboeren die veelal ook een andere baan hebben voor hun inkomen.
Wij ontdekten de wijn in Parijs, in brasserie Le Mistral aan de Rue des Pyrenees, waar het de huiswijn is en waar we wel eens langs gaan om worst te eten met aligot; een aardappel purée met jonge tome kaas.
Zoals veel andere restaurants in Parijs is Le Mistral in handen van mensen uit de Auvergne of Aveyron. De familie van de baas van de brasserie, Gilbert Miquel komt uit Estaing en zijn neven Didier en Alain wisselen elkaar af in de zaak in Parijs en in de wijngaard thuis.
Chauvinist en enthousiast hemelde hij het stadje op, “één van de mooiste dorpen in Frankrijk”, ook op schilderijen in de eetzaal afgebeeld, en we namen ons voor er eens langs te gaan.
In juni hebben we dat ook gedaan en we hadden een overnachting in Le Manoir, net buiten het stadje in Fabrègues. Het hotel lag aan het zelfde weggetje als Domaine de la Frayssinette van Françoise en Michel Alaux, één van de laatste onafhankelijke producenten van Estaing wijn. De andere wijnboeren, zoals de Miquels, leveren hun oogst af aan de coöperatie Les Vignerons de l’Olt die de Vin d’Estaing maakt in Frankrijk’s kleinste VDQS, en nu ook AOC en AOP, gebied.
MONIKKEN
Ook hier gaat de geschiedenis van het wijn maken terug naar monniken in de Middeleeuwen en de interesse voor hun tafels en inkomsten van de graven van Estaing, zoals Guillaume I die met Richard Leeuwenhart op de derde kruistocht ging. De oudste vermeldingen gaan terug naar 1399 en er bestaat een inventaris
uit 1659, opgemaakt voor de belastingheffing.
De grond, zo’n 300 meter hoog op het plateau van Aubrac, is heuvelig en er zijn koude winters en warme zomers. Het levert een robuuste en fruitige wijn op.
Voor dat de druifluis epidemie uitbrak in 1865 en ook hier de wijnbouw vernietigde, leefden duizenden plaatselijke mensen van de lokale wijnbouw. Nu zijn ze nog net meet dan tien.
Voor de wijn van Estaing worden lokale druivensoorten gebuikt en dat geeft een aardig alternatief voor de hegemonie van Pinot Noir, Merlot, Shiraz en Cabernet-Sauvignon.
Hier is een belangrijke druif de Fer Servadou, maar ook Gamay Noir en Cabernet-Franc, terwijl voor de witte wijn Mauzac, Chenin en Saint-Comé worden gebruikt.
Na het druifluis drama worden onder leiding van een lokale priester, Abbé Belloc, de wijngaarden weer opgebouwd met het enten van resistente wijntakken op oude wortels. Maar dan komt er een diepe economische crisis en wederom vertrekken vele boerenzonen en dochters naar de grote stad om daar houtskolen te verkopen en in horeca gelegenheden te werken of als huishoudsters.
De wijn is een lokale tafelwijn en in Frankrijk werd veel meer wijn gedronken dan nu zowel op het platteland als in de steden.
Het is pas gedurende de eveneens sombere tijd in 1942 onder Maréchal Philippe Pétain dat de wijnen een classificatie krijgen samen met buurtgenoten Entraygues en Marcillac. In 1945 kreeg het de label Vin Delimité de Qualité Supérieure voor de Lot vallei.
Maar doordat de boeren meer verdienden met veeteelt (Aubrac vlees heeft een goede reputatie) dan landbouw, werd de wijn relatief genegeerd. In de strenge winter van 1956 werden de overgebleven wijngaarden vernietigd.
Wederom was er een groepje doordouwers dat probeerde de wijnbouw weer op te bouwen met nobele kwaliteit wijn ranken. In 1963 vroegen ze opnieuw een label aan voor Entraygues-Fel en Estaing en die kregen ze in 1965. De eerste flessen met het label werden in 1967 verkocht met wijn van de oogst van 1966. Er waren 20 producenten met 140 hectoliter wijn.
Na een hoop bureaucratische poespas en kwaliteitsverbeteringen kreeg Estaing in 2011 een AOC label. Dat heeft de productie een beetje geholpen maar niet erg veel.
Voor de druifluis uitbrak waren er 1,200 hectaren wijngaarden, in 2010 was het 20 hectaren voor 750 hectoliter.
Er is nu een cave coopérative met 11 producenten en er zijn nog twee onafhankelijke wijnbouwers overgebleven. Een klein gebied, met een bescheiden wijn gemaakt door koppige mensen. Maar wat een mooie regio en lekkere wijn!
BOCUSE EN BOKASSA
Overigens, Valéry Giscard d’Estaing werd in 1926 in Koblenz in Duitsland geboren waar zijn vader een staatsfunctie had toen Franse troepen het Rijnland bezetten als deel van de opdeling na de oorlog van 1914-1918, om schade vergoeding te krijgen.
Zijn vader heette gewoon Edmond Giscard, maar in Juni 1922 kreeg hij toestemming om d’Estaing aan zijn naam toe te voegen. De ‘echte’ laatste mannelijke Estaing naamdrager, admiraal Charles Henri d’Estaing, lag onder de Guillotine in 1749 en zijn gelegitimeerde half-zus Lucie Madeleine d’Estaing, dame van Ravel, stierf in 1826 nadat ze twee, erkende, bastaarddochters aan Lodewijk XV had geschonken en later met graaf François de Boysseulh trouwde.
De vader van de latere president kon bewijzen dat hij via de vrouwelijke lijn van Lucie Madeleine afstamde en de cour d’état, waar zijn oudere broer René werkte, keurde dat verzoek goed…
Valéry’s moeder was de dochter van een parlementariër. Wat de kwaliteiten van VGE ook mogen zijn, hij is niet een provinciaalse baron die president werd maar een zoon van mensen met al goede connecties in de hoge lagen van de staat, met aristocratische pretenties, een straffe houding en geaffecteerde stem.
In ieder geval heeft de superkok uit Lyon, Paul Bocuse, de truffelsoep uitgevonden voor hem. De oprichter van Vulkania is nog altijd zeer geïnteresseerd in gastronomie en koken en heeft nog onlangs een cursus gevolgd bij Alain Ducasse in Parijs waar ik ook menige hogere kooklessen heb genomen. Ik zal zwijgen over de diamanten van Bokassa.
Dus, als je weer eens truffelsoep maakt, neem daar dan een glas vin d’Estaing bij.
Je kunt bij cave.vigneronsdolt@wanadoo.fr navragen waar het te koop is, anders moet je er heen. Maar dat is geen boetedoening in een bedevaart.