Maandelijks archief: augustus 2013

Willem Langzwaard

Huwelijksreis

Op 24 augustus waren we 24 jaar getrouwd. Na ons huwelijk in Valkenburg en Maastricht vetrokken we van onze kleine flat in Amsterdam op een vier-weekse reis met tent en auto door Frankrijk.
Dit keer had ik een korter reis gepland, en Maartje wist tot een paar dagen voor vertrek niet waar we heen gingen. Ja, ze wist dat we een lunchafspraak hadden in Dieppe op vrijdag.

Op donderdagochtend vetrokken we naar Rouen in Normandië. We rijden er vaak langs en hebben dan geen goede indruk maar we waren nog nooit in het centrum geweest. Nu wel. Ik had een hotelletje vlak bij het centrum geboekt en we liepen er de hele dag en avond rond, van de ene verbazing naar de andere.

Normandië heet zo naar de Noormannen. Karel de Simpele, de koning van Frans Neustrië – het westen – gaf grond rond Rouen aan viking baas Rollon in ruil voor bescherming tegen verdere viking invasies. De viking boten kwamen tot Parijs en plunderden en moordden  tot ontzetting van de Fransen. Dit was rond 911, Rollon sticht daar een dynastie en het hertogdom Normandië.
Later komt het in Engelse handen, 1417-1440, want de Engelse koningen stamden af van Willem de Veroveraar die Engeland bezette vanuit Normandië in 1066. Willem was een afstammeling van Rollon.
In 1431 wordt Jeanne d’Arc in Rouen door de aartsbisschop op de brandstapel als ketterse verbrandt. Ze hielp mee in de strijd tegen de Engelsen, in het kamp van kroonprins Charles. Maar ze wordt gevangen door de Bourgondische partij en verkocht aan de Engelsen door Jan van Luxemburg voor duizend pond.
In 1030 begint de bouw van de kathedraal en pas in 1506 is het gebouw ‘af’. Het is inmiddels van stijl veranderd. In het jaar 1822 slaat de bliksem in de houten toren die de kathedraal de hoogste van Europa maakte, het wordt vervangen door een ijzeren constructie. Aan het begin van de tweede wereldoorlog breek er brand uit en aan het einde, tijdens de bevrijding, vallen er bommen in de kerk, één midden in het gebouw maar die ontploft op miraculeuze wijze niet.
Het is nu een aardige stad, veel toeristen maar ook plaatselijke mensen, met restaurantjes en terrassen.
De volgende dag gingen we naar Dieppe om lekker te lunchen met Fons bij Le Turbot en daarna reden we naar Granville waar we naar de oude stad klommen en schaaltjes bulots (aronskelken) aten met een glas bier.
Op zaterdag zijn we naar de Mont Saint Michel gegaan, wat tegen viel maar we zijn er nu geweest, en aten we oesters in Vivier-sur-Mer voordat we naar ons hotel in Cancale gingen waar we ons in de avond hebben getrakteerd op een grote schotel fruits de mer.

Voor foto’s kun je hier klikken

Lamsbaron

Bezoek

Het afgelopen weekeinde stond onder het teken van bezoek in verband met de verjaardag van Marcel. Maartje heeft vakantie dus we konden met z’n tweeën het huis in orde maken en inkopen doen.
Mijn ouders en mijn broer, plus vriendin Rian, kwamen met de auto op vrijdag middag aan en zijn die maandag weer vertrokken.
Op zaterdag zijn we naar Auvers sur Oise gereden om het graf van Vincent en Theo van Gogh te bezoeken. Hille en Truus hadden ons eens meegenomen naar het Van Gogh museum in Nuenen, en nu konden ze de Franse kant zien.
Van Gogh ging naar Auvers m dar te worden behandeld door doktor Gachet, na de periode in Arles en het asiel van Saint-Rémy. Maar na twee maanden pleegt hij zelfmoord. Hij heeft dan wel 70 schilderijen gemaakt in de buurt, in Parijs, Chatou, Asnières. Theo woont er werkt dan in Parijs, maar gaat terug naar Nederland waar hij enkele maanden later overlijdt.
Nadat zijn weduwe is overleden wordt zijn lijk bijgezet naast Vincent in Auvers.
Sombere praat maar wij keken naar het kerkje, de auberge en andere plekken die hij geschilderd heeft; We zagen een Van Gogh beeld van Zadkine in een park.
Daarna gingen we naar Conflans Sainte Honorine, en door het bos en vla Maisons Lafitte en Mesnil le Roy naar het Parc Corbières in Le Pecq en naar huis, waar een stierenvleesschotel alleen maar hoefde te worden opgewarmd.
Op zondag zijn we naar de markt gegaan en hebben we in het park van Saint-Germain geslenterd terwijl Edwin en Rian naar Parijs waren.

Gevel toeristen

Eigenlijk zouden we op zondag naar Reims gaan om daar kennissen te treffen die onderweg waren tussen Amsterdam en Beaune. Op zich is twee maal 200 km wel wat ver voor een kopje koffie dus we zouden er een langere dag van maken met een bezoek aan de kathedraal en een lunch in, bijvoorbeeld, restaurant Café de la Paix.
Op zaterdagavond nog geconfirmeerd of het doorging, want mikken op 15:30 in Reims vanuit Amsterdam is een beetje moeilijk. Alles was goed tot we op zondagochtend een SMS kregen dat er een probleem met de huurwagen was.
Dan niet, maar om nu met z’n tweeën helemaal naar Reims te gaan…
Dus gingen we op zondag, na de markt, naar de stad.
We hadden zaterdag al wat rondgelopen in de buurt van Opéra, Comédie Française en de Marais. Op zondag gingen we naar Montmartre.
Het is leeg in Parijs in Augustus, vanwege de vakanties, en vele winkels waren dicht (in Montmartre, wat een toeristenwijk is, zijn winkels open op de hele zondag, als ze niet voor vakantie gesloten zijn).
We hebben bij Lux Bar aan Rue Lepic op het terras gezeten met een ‘planche’ worst en kaas plus een fles Cotes du Rhone, en daar hebben we gekeken naar de mensen die voorbij kwamen. Dikke mensen en ook mooie mensen, toeristen en Parijzenaars, we praatten wat met een oudere dame die naast ons biertjes zat te drinken en we keken naar een kat die op een smal richeltje op de eerste verdieping zich in balans hield om naar duiven te loeren.

Kat op randje

Kat op het randje

Daarna hebben we wat door de wijk geslenterd en gezien dat er nu een biologisch brood restaurant is gekomen waar de bloemenzaak van Monceau was en dat een aantal restaurants in de Rue des Abbesses zijn ‘opgepimpt’.
Toen we terug naar beneden liepen door de Rue Dancourt zagen we een aantal mensen naar boven kijken. We keken ook maar en zagen toen een klein hondje op een gevelrand.
Het stond op de uitkijk, kon wellicht niet terug, en een politieman maakte de stoep vrij en een andere man kwam met een dekbed voor het geval de hond zou vallen (ik neem aan dat het niet zou gaan springen). We hebben de ontknoping niet afgewacht.

hondje op gevelrand

hondje op gevelrand (goed kijken op de tweede richel)

Eigengemaakte abrikozenjam

Een pan vol abrikozen

Een pan vol abrikozen

Bij de supermarkt hadden ze een mooie aanbieding. Er was een kratje met vijf kilo abrikozen voor zes euro. We hebben dat gekocht om er jam van te maken.
Eerst hadden we een discussie over de hoeveelheid suiker. Kort door de bocht gaat er zo’n kilo suiker per kilo fruit in een jam, maar dat vonden we toch wel een hoop suiker. Daar zou je dik van worden of blijven..
We hebben dus wat minder suiker gehaald.
Het kratje paste niet in het boodschappenwagentje en viel bijna om maar uiteindelijk kwamen we thuis met een rugzak vol boodschappen en een kratje fruit.

Goed roeren

Goed roeren

We hebben de abrikozen gewassen, in tweeën gesneden en ontpit. Toen hadden we nog 4,5 kilo over. Dat hebben we in een grote pan gedaan, want het was een berg fruit, en we zijn het gaan koken. Dat moet je rustig doen en vaak roeren. Maar dat deed ik kennelijk niet goed genoeg want het brandde aan en omdat ik geen stukjes zwart in de jam wilde hebben moest ik de fruitprut eruit halen en de pan schoonmaken.
Daarna hebben we de jam in wording in twee Creuset braadpannen gedaan omdat die minder snel aanbakken. Ik heb de abrikozen gepureerd voor de jam, voor een compote is het leuk om stukken fruit te hebben maar in een jam niet want dan heb je een halve abrikoos op je boterham.
Uiteindelijk heb ik 2,5 kilo suiker in de twee pannen gedaan, met wat citroensap, en toen hebben we dat laten inkoken tot de thermometer 100 graden aangaf en de jam bij de lepel test goed stevig bleef (dan laat je een beetje jam op een koud bordje vallen en kijk je naar de reactie, als het te vloeibaar is ben je nog niet klaar).
Daarna hebben we wat potten met kokend water schoongemaakt en er jam in gedaan.

Jam voor een weeshuis

Jam voor een weeshuis

Nu hebben we abrikozenjam voor de rest van het jaar. We moeten maar wat potjes weggeven en de grote plastic bak is bedoeld voor bij de yoghurt.

Het dorp Estaing met kasteel

Estaing; degelijke wijn van kleine oude wijnstreek

Niet veel mensen kennen het stadje Estaing. De naam zelf heeft een grotere bekendheid als deel van de achternaam van de Franse president Valéry Giscard d’Estaing die met zijn broer Olivier in 2005 van de gemeente het plaatselijke kasteel kocht.
Dit kleine kasteel, was één van de huizen van een lokale en machtige adellijke familie Estaing, maar de laatste telg uit dat geslacht verloor zijn hoofd in de revolutie.
Verder zijn er toeristen die het fraaie en oude stadje bezoeken vanwege de mooie ligging aan de rivier de Lot in de het Haut-Rouerge gebied in de Aveyron, of omdat de bedevaart’s route naar Santiago de Compostela er langs loopt.
Maar de wijn is minder bekend, tot verdriet van de lokale wijnboeren die veelal ook een andere baan hebben voor hun inkomen.
Wij ontdekten de wijn in Parijs, in brasserie Le Mistral aan de Rue des Pyrenees, waar het de huiswijn is en waar we wel eens langs gaan om worst te eten met aligot; een aardappel purée met jonge tome kaas.
Zoals veel andere restaurants in Parijs is Le Mistral in handen van mensen uit de Auvergne of Aveyron. De familie van de baas van de brasserie, Gilbert Miquel komt uit Estaing en zijn neven Didier en Alain wisselen elkaar af in de zaak in Parijs en in de wijngaard thuis.
Chauvinist en enthousiast hemelde hij het stadje op, “één van de mooiste dorpen in Frankrijk”, ook op schilderijen in de eetzaal afgebeeld, en we namen ons voor er eens langs te gaan.
In juni hebben we dat ook gedaan en we hadden een overnachting in Le Manoir, net buiten het stadje in Fabrègues. Het hotel lag aan het zelfde weggetje als Domaine de la Frayssinette van Françoise en Michel Alaux, één van de laatste onafhankelijke producenten van Estaing wijn. De andere wijnboeren, zoals de Miquels, leveren hun oogst af aan de coöperatie Les Vignerons de l’Olt die de Vin d’Estaing maakt in Frankrijk’s kleinste VDQS, en nu ook AOC en AOP, gebied.

MONIKKEN
Ook hier gaat de geschiedenis van het wijn maken terug naar monniken in de Middeleeuwen en de interesse voor hun tafels en inkomsten van de graven van Estaing, zoals Guillaume I die met Richard Leeuwenhart op de derde kruistocht ging. De oudste vermeldingen gaan terug naar 1399 en er bestaat een inventaris
uit 1659, opgemaakt voor de belastingheffing.
De grond, zo’n 300 meter hoog op het plateau van Aubrac, is heuvelig en er zijn koude winters en warme zomers. Het levert een robuuste en fruitige wijn op.
Voor dat de druifluis epidemie uitbrak in 1865 en ook hier de wijnbouw vernietigde, leefden duizenden plaatselijke mensen van de lokale wijnbouw. Nu zijn ze nog net meet dan tien.
Voor de wijn van Estaing worden lokale druivensoorten gebuikt en dat geeft een aardig alternatief voor de hegemonie van Pinot Noir, Merlot, Shiraz en Cabernet-Sauvignon.
Hier is een belangrijke druif de Fer Servadou, maar ook Gamay Noir en Cabernet-Franc, terwijl voor de witte wijn Mauzac, Chenin en Saint-Comé worden gebruikt.
Na het druifluis drama worden onder leiding van een lokale priester, Abbé Belloc, de wijngaarden weer opgebouwd met het enten van resistente wijntakken op oude wortels. Maar dan komt er een diepe economische crisis en wederom vertrekken vele boerenzonen en dochters naar de grote stad om daar houtskolen te verkopen en in horeca gelegenheden te werken of als huishoudsters.
De wijn is een lokale tafelwijn en in Frankrijk werd veel meer wijn gedronken dan nu zowel op het platteland als in de steden.
Het is pas gedurende de eveneens sombere tijd in 1942 onder Maréchal Philippe Pétain dat de wijnen een classificatie krijgen samen met buurtgenoten Entraygues en Marcillac. In 1945 kreeg het de label Vin Delimité de Qualité Supérieure voor de Lot vallei.
Maar doordat de boeren meer verdienden met veeteelt (Aubrac vlees heeft een goede reputatie) dan landbouw, werd de wijn relatief genegeerd. In de strenge winter van 1956 werden de overgebleven wijngaarden vernietigd.
Wederom was er een groepje doordouwers dat probeerde de wijnbouw weer op te bouwen met nobele kwaliteit wijn ranken. In 1963 vroegen ze opnieuw een label aan voor Entraygues-Fel en Estaing en die kregen ze in 1965. De eerste flessen met het label werden in 1967 verkocht met wijn van de oogst van 1966. Er waren 20 producenten met 140 hectoliter wijn.
Na een hoop bureaucratische poespas en kwaliteitsverbeteringen kreeg Estaing in 2011 een AOC label. Dat heeft de productie een beetje geholpen maar niet erg veel.
Voor de druifluis uitbrak waren er 1,200 hectaren wijngaarden, in 2010 was het 20 hectaren voor 750 hectoliter.
Er is nu een cave coopérative met 11 producenten en er zijn nog twee onafhankelijke wijnbouwers overgebleven. Een klein gebied, met een bescheiden wijn gemaakt door koppige mensen. Maar wat een mooie regio en lekkere wijn!

BOCUSE EN BOKASSA
Overigens, Valéry Giscard d’Estaing werd in 1926 in Koblenz in Duitsland geboren waar zijn vader een staatsfunctie had toen Franse troepen het Rijnland bezetten als deel van de opdeling na de oorlog van 1914-1918, om schade vergoeding te krijgen.
Zijn vader heette gewoon Edmond Giscard, maar in Juni 1922 kreeg hij toestemming om d’Estaing aan zijn naam toe te voegen. De ‘echte’ laatste mannelijke Estaing naamdrager, admiraal Charles Henri d’Estaing, lag onder de Guillotine in 1749 en zijn gelegitimeerde half-zus Lucie Madeleine d’Estaing, dame van Ravel, stierf in 1826 nadat ze twee, erkende, bastaarddochters aan Lodewijk XV had geschonken en later met graaf François de Boysseulh trouwde.
De vader van de latere president kon bewijzen dat hij via de vrouwelijke lijn van Lucie Madeleine afstamde en de cour d’état, waar zijn oudere broer René werkte, keurde dat verzoek goed…
Valéry’s moeder was de dochter van een parlementariër. Wat de kwaliteiten van VGE ook mogen zijn, hij is niet een provinciaalse baron die president werd maar een zoon van mensen met al goede connecties in de hoge lagen van de staat, met aristocratische pretenties, een straffe houding en geaffecteerde stem.
In ieder geval heeft de superkok uit Lyon, Paul Bocuse, de truffelsoep uitgevonden voor hem. De oprichter van Vulkania is nog altijd zeer geïnteresseerd in gastronomie en koken en heeft nog onlangs een cursus gevolgd bij Alain Ducasse in Parijs waar ik ook menige hogere kooklessen heb genomen. Ik zal zwijgen over de diamanten van Bokassa.
Dus, als je weer eens truffelsoep maakt, neem daar dan een glas vin d’Estaing bij.
Je kunt bij cave.vigneronsdolt@wanadoo.fr navragen waar het te koop is, anders moet je er heen. Maar dat is geen boetedoening in een bedevaart.