clouds

Lagarde in lockdown

Version français

English version

We zitten nu in de zevende week van de lockdown in Frankrijk, maar het blijft moeilijk wennen.

Wij horen bij de geprivilegieerden met een groot huis en tuin in een klein dorp in een landelijk gebied. Er zijn amper corona doden in de Ariège en we kijken met verbazing naar beelden uit de grote steden waar mensen dicht op elkaar bewegen en nog steeds veel naar buiten gaan. Maar dan, die zitten ook meer opgesloten dan wij.

We gaan om de zoveel dagen naar de supermarkt, in plaats van elke dag of zelfs enkele malen, we halen groeten bij een boerderij in de buurt en laten door een ander afleveren, de slager komt op vrijdag langs en andere dingen kunnen we bestellen en op de een of ander manier in ontvangst nemen.

Binnen is er zo goed als geen werk, dus ook amper inkomsten, en toch is het moeilijk je hoofd om te zetten en grotere klussen te beginnen. Maar dat zal ik toch wel moeten.

Vandaag waren we in het centrum van Mirepoix. Een dode stad. De boekwinkel was open om bestellingen af te halen, sommige restaurants doen aan afhaal- of bezorgdiensten vanachter nieuwe barrières. Na 11 mei zou het losser moeten gaan.

Met bijna iedereen thuis, behalve de noodzakelijke werkers in de zorg en logistiek, zit men veen op de sociale media en wat je dar leest is bijna beschamend. Vandaag nog zei iemand dat de oplossing voor Frankrijk na de crisis was het onthoofden van de president, zijn partij, het verbranden van ENA-school voor hoge ambtenaren met de leerlingen er nog in.

Helaas is die mening niet een kleine uitzondering. De meeste Fransen verwachten nog altijd dat “de staat” voor alles moet zorgen. En omdat “zij” niet op tijd hebben geregeld dat er maskers en ventilators en handschoenen waren, hebben ze “ons” bedrogen. En dus moeten ze daarvoor afgerekend worden.

Nadat de regering vele miljarden in de economie heeft gestopt, of aan het stoppen is, en bijna iedereen wel een of andere steunmaatregel ontvangt – Maartje en ik niet, maar wij zijn niet Frans en (nog) niet noodlijdend – schreeuwen velen dat het niet genoeg is, “”een schijntje” en “waarom krijgen de uitkeringstrekker weer meer dan eerlijk werkende mensen” en “ja, maar mijn overtijd” van degenen die op korte termijn werkloosheid zijn met een betaling door de staat van 80 procent van hun salaris. Mensen zonder salaris hebben die steun niet.

Uiteraard had de Franse regering de crisis beter kunnen voorbereiden en regelend. Achteraf zullen ze dat zelf ook wel vinden maar wat mij betreft doen ze hun best in moeilijke omstandigheden en wellicht beter dan een regering van andere politieke kleur had kunnen doen. Het wordt hun (nog) niet in dank afgenomen.

Met al die geldinjecties en de evidentie dat de zorg sector niet goed voorbereidt was komen er een aantal cruciale economische en politieke vragen naar boven voor het “hierna”.

Opeenvolgende Franse regeringen hebben op uitgaven bezuinigd en getracht de staatsschuld terug te brengen. Ook het tekort van de sociale voorzieningen en de komende problemen met de financiering van het pensioenstelsel werden aangepakt.

Het idee was dat met lasten- en belastingverlaging de loonkosten lager werden waardoor bedrijven makkelijker mensen konden aannemen en in dienst houden, wat dan weer zou kunnen leiden tot meer belastinginkomsten, minder werkloosheidsuitkeringen en een betere financiering van het sociale stelsel en de pensioenen.

Maar het voortdurend schaven aan de publieke uitgaven heeft geleid tot een uitholling van de publieke diensten en protesten, zoals die van de gele hesjes, waren “tegen” het minder worden van de staatsvoorzieningen maar ook, vooral in het begin, tegen belastingverhoging – het begon tegen een verhoging van belasting op brandstof proportioneel naar hun vervuiling en bedoeld on groene energie te bevorderen. Het liep uit op wekelijkse veldslagen en een roep om volksreferenties tot een anarchistische opblazing van het systeem.

Wanneer je een “Gilet Jaune” vroeg waar dan het geld vandaan moest komen op de publieke diensten te financieren, dan was het antwoord steevast “bij de rijken”. En “rijk” begon dat bij tweemaal een minimumsalaris tot het handjevol miljardairs in Frankrijk.

Voor de duidelijkheid – ikzelf heb sinds mijn universiteit dagen altijd geloofd dat de kwaliteit en efficiëntie van publieke diensten op zich niets te maken hebben met de vraag of die diensten door de overheid of de privésector worden geleverd. De staat kan dingen goed doen en de privésector kan ook blunderen – de extreme globalisatie, de banken crises, de zorgverzekering warboel in Nederland, zijn maar een paar voorbeelden waar de privésector heeft gefaald.

Ik weet ook dat die staatsdiensten en bedrijven die geprivatiseerd werden vooral de meest attractieve waren voor beleggers en de minder goed functionerend takken op de rekening van de staat bleven. En ik ben ook niet blind om te zien hoe bedrijven, die luidkeels “handen af” riepen tegen de staat en belastingdienst in goede tijden, nu vooraan staan om staatsteun te vragen en dan ook graag wel een aangepaste bonus structuur daarbij willen hebben voor het topkader.

Omdat de oorspronkelijke winst- en rentabiliteit doelstellingen, en aandelenprijs niveaus, onhaalbaar waren geworden waren de oude bonusregels waardeloos geworden en dus werden die “vrijwillig” ingeleverd met de verwachting op compensatie.

Dus ik weet niet zeker of de Franse gezondheidssector beter zou zijn geweest met alleen maar meer geld, noch dat de SNCF beter zou zijn in privébezit. Het gaat om de bedrijfsvoering, het aanpassen van de organisatie naar omstandigheden, technologische veranderingen en klanten verwachting.

Maar de meeste Fransen zijn allergisch van veranderingen en daardoor is er erg veel inertie in het systeem die wellicht niet de hoofdoorzaak is van de belabberde stand van vele publieke diensten maar daar zeker een grote rol in heeft gespeeld.

Na de oorlog werden veel bedrijven genationaliseerd en tot aan president François Mitterrand kwamen daar nog ander bedrijven bij. Echter, toen Jacques Chirac zijn minister-president werd –van een ander politiek kamp – kwam er eerst de “ni, ni” doctrine (geen nieuwe nationalisaties en geen privatiseringen) maar daarna werd er wel geprivatiseerd door presidenten Giscard d’Estaing, Chirac, Sarkozy, Hollande en nu Macron werd er geprivatiseerd om de staatschuld terug te brengen. Eerst uit de overtuiging dat het niet juist was om de schulden door later generaties te laten betalen en later meer formalistisch omdat die overtuiging van “goede huisvader” ook in de EU verdragen van Maastricht tot Lissabon doorsijpelde met de fameuze drie percent voor budgettekort en 60 pct. staatsschuld als percentage van het jaarlijks Bruto Binnenlands Product.

Er werd ook geprivatiseerd omdat de EU-commissie tegen “oneerlijke concurrentie” was van staatsbedrijven versus privébedrijven in de Europese markt.

Die doelstellingen op zich waren bedoeld om tot harmonisatie te komen van de staatsfinanciën en huishoudens van de lidstaten in het eurogebied en wijdere EU. Maar waarom drie en zestig?

Door corona en de enorme geldinjecties zullen die doelstellingen voor vele jaren niet meer bereikbaar zijn en de vraag moet gesteld worden in hoeverre ze realistisch zijn en/of waren.

Zonder harmonisatie geen euro, zonder euro geen interne markt en geen geopolitiek machtsblok. Maar waar moet de meetlat liggen?

Wat ook duidelijker is geworden is dat de nauwe visie van de EU-commissie op het concurrentievlak heeft geleid tot een verzwakking van de positie van Europese bedrijven op de wereldmarkt. De drijfveer van verschillende commissarissen was de bescherming van de consument en het opheffen van sommige kartels, in telecommunicatie bijvoorbeeld heeft veel lagere prijzen opgeleverd voor telefoneren en zo.

Maar was het afwijzen van de fusie in treinen tussen Alstom en Siemens een goede beslissing? Was het toestaan van het bod door Mittal op Arcelor het beste voor de langere termijn? Wellicht niet.

Zelfs met soepelere regels voor begrotingstekorten en staatschuld – of wellicht met wat meer gesofisticeerde regels voor soorten begrotingstekorten en schulden – kan geen enkele staat alle wensen van de bevolking vervullen wat betreft openbare diensten zonder dat daar een belastingrekening tegenover staat. En dat zal ook over inkomsten zijn. Maar dat kan progressief en geen flattax die beter gestelde meer zoden oplevert dan minder rijken. Dat kan ook over de toegevoegde waarde in een bedrijf en niet alleen over lonen en reken-winst.

Dan die miljardairs en andere “kapitalisten” waar vele Fransen tegen aan het spugen zijn op de sociale media en, toen het nog kon, op straat. Nu vinden ze dat bedrijven maar alle dividenden moeten opgeven, en kleine bedrijven moeten kunnen stoppen met het betalen van huren en andere vaste lasten.

In mijn ogen is een “dividend” op zich niet een vies ding. Het is een compensatie voor het ingebrachte aandelenkapitaal. Net zoals een huur een compensatie is voor een investering in onroerend goed. En rente voor een lening en salaris voor arbeid.

De echte discussie is over de juiste hoogte van die compensatie. En in de tot jongstleden geldende situatie van nul- tot negatieve rente voor korte termijn geld deposito’s en lage lening rente, waren sommige dividenden en huren een wellicht te “rijke” beloning net zoals niemand kon en kan zeggen dat een verpleeg(st)er voldoende beloond werd voor arbeid.

Miljardairs zijn hoogstwaarschijnlijk veel te rijk. Na de recente sterke dalingen op de aandelenbeurzen is dat al wat bijgepast maar een “vermogen” van enkele miljarden – zoals bijvoorbeeld de familie Arnault van luxe bedrijf LVMH – bestaat niet uit een zwembad voor geld waar ze als een Dagobert Duck elke ochtend in kunnen duiken. Het is veelal de waarde van de bedrijven en als dat van hun zou worden afgenomen – zoals wel wordt gesuggereerd – dan daalt die waarde enorm en is de vraag of en hoe LVMH verder zou functioneren zonder hun. Zwaarder belasten kan wel, belastingontwijking moet veel harder worden aangepakt.

Maar luxe-goederen zijn wel een totem in onze kapitalistische consumptiemaatschappij omdat ze worden gezien als een teken van succes en er miljoenen mensen zijn die graag zo’n totem meedragen en daar grof geld voor over hebben, of wat minder voor een kopie.

En daarmee komen we uit op de vraag wat voor een soort maatschappij we willen zien na de coronavirus crisis. Sommigen mensen willen een einde zien aan het importeren van (niet-noodzakelijke en/of niet duurzame) goederen uit verre landen zoals China en willen meer strategische bedrijven terug halen naar Frankrijk en Europa. Ook meer lokaal kopen wat betreft levensmiddelen.

Heel lovenswaardig. Maar luister naar de stemmen op Facebook en Twitter – de prijzen voor de levensmiddelen zijn duurder geworden! Nee, dat zijn ze niet. Tenminste, de prijzen die consumenten – zoals wij – voor de crisis betaalden voor lokale groenten, kaas en vlees zijn niet veranderd. Maar voor diegenen die massa-groenten uit Nederland, Spanje, Marokko of Peru/Argentinië kochten, of kiloknallers uit industriële vleesfabrieken, is het duurder want het goedkoper alternatief is er niet op het moment.

Ik vrees dat zodra de grenzen weer opengaan de meeste (Franse) consumenten hun eigen lokale producenten weer laten vallen vanwege die prijzen. Met een zwakkere euro zouden die invoerproducten goedkoper worden, maar dan werd de Europese uitvoer duurder en Europese bedrijven goedkoper om op te kopen.

Grenzen sluiten is ook niet “netjes en kan tegenzetten uitlokken, dus er moet iets intelligenters komen. Zoals een heffing voor de afstand, een “internaliseren van externe kosten’ of te wel het in rekening brengen van de kosten voor milieuvervuiling die nu niet meegenomen worden in de kostenberekening voor de lokalisatie van de inkopen.

Maar dan zal een groep Fransen op sociale media zeggen dat “ze” het “ons” moeilijk maken om aan import artikelen te komen en dat “ze” kunstmatig de prijzen hooghouden die “we” niet kunnen betalen met “ons” lage inkomen en de “zware” lasten. Maar dat geld voor hogere inkomsten moet ergens vandaan komen — belastingen of schulden of de opbrengsten van het verkopen van publiek bezit.

Maar, zeggen de aanhangers van de linkse LFI als well de rechte RN, je kunt toch een streep halen door staatsschulden. Die zijn maar een reken illusie — vertel dat maar aan de banken en pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen die die schulden als beleggingen op hun balans hebben voor hun klanten…

Maar die klanten dat zijn dan ook “rijken”, die “schapen” die de huidige regering accepteren en zelfs steunen en die eigenlijk tegen “ons” zijn en dus “vijanden van het volk”.

Plus ça change, plus ça reste la même chose.