Zaal in het museum

Dichtbij en lang geleden

Op zondag, na de markt en voor de lunch, gingen we naar het Château van Saint-Germain-en-Laye.
Uiteraard lopen we er elke dag langs want het staat in het park, naast de metro en je kunt er eigenlijk niet omheen (nou ja, als je omloopt dan wel). Vanwege de kunsttentoonstelling in het park dat zogenaamd iets te maken heeft met de viering van 400 jaar sinds de geboorte van André Le Notre, de tuin architect, waren we al in de kapel en in een zaal geweest met Hille en Truus.
Nu gingen we naar binnen, het was toevallig de eerste zondag van de maand dus het kasteel, dat een museum is, was gratis toegankelijk zoals ook bijvoorbeeld het Louvre.
Maar het Louvre is bomvol, het Château niet.
We kwamen eerst op de binnenplaats waar een tentoonstelling is van oude foto’s over het kasteel.
Hoewel het een vorstelijk paleis was, heeft het vele andere gebruiken gekend.
Koning Lodewijk de Zesde bouwde een fort in 1124 om indruk te maken op de wat eigenzinnige lokale heren in de Yvelines. Lodewijk de Negende, de brave Saint Louis die in Poissy (niet ver van Saint Germain) is geboren en in Tunis sterft tijdens een kruistocht, liet het uitbreiden en liet de kapel bouwen die in 1238 klaar was.
Op 15 augustus 1346, gedurende de honderd jarige oorlog, verwoeste de ‘zwarte prins’ Edward Plantagenet (dus afkomstig van de Anjou tak) Saint Germain-en-Laye en het kasteel, met uitzondering van de kapel, terwijl zijn vader Edward de Derde met het Engelse leger Poissy bezette.
Twintig jaar later liet Charles de vijfde het herbouwen door de architect Raymond du Temple. De Engelsen bezetten het kasteel wederom van 1417 tot 1440. Wederom een halve eeuw later is het Francois de Eerste die het paleis nieuw leven inblaast. Hij trouwde met Claude de France, ondanks haar naam hertogin van Bretagne maar door haar trouwen met Frans koningin van Frankrijk, in de kapel op 18 mei 1514 en in 1539 gaf hij opdracht aan Pierre Cambiges om het kasteel te verfraaien in de renaissance stijl.
Henri de Tweede werd geboren in het kasteel in 1519. Hij liet later ook het Château Neuf bouwen, dichter aan de rand van de heuvel en met tuinen die naar de Seine afdalen.
Karel de Negende werd daar geboren in 1550 en Lodewijk de Veertiende in 1638. De Zonnekoning leefde in Saint-Germain-en-Laye van 1661 tot 1682 en liet Le Notre de tuinen het ontwerpen. In 1682 ging hij naar het nieuwe paleis in Versailles en dat is het einde van de koninklijke carrière van het kasteel.
Jacob II van Engeland woonde er in ballingschap van 1689 tot zijn dood in 1701 en zijn lichaam ligt in de kerk tegenover het oude kasteel.
In 1777 gaf koning Lodewijk de Zestiende het kasteel aan zijn broer Karel, graaf van Artois en later Karel de Tiende. Karel liet het Château Neuf afbreken om plaats te maken voor iets nieuwers. Maar daar kwam het niet van vanwege de revoluties. Hij werd nog even koning (gedurende vijf jaar, vanaf zijn 66ste) maar trad af na een nieuwe revolutionaire golf en vluchtte naar Oostenrijk waar hij op zijn 79ste stierf.
Onder Napoleon Bonaparte werd het kasteel een school voor de cavalerie. Van 1836 tot 1855 was het kasteel een militaire gevangenis. Napoleon III liet het kasteel herstellen en gaf het een nieuwe bestemming als museum voor antiquiteiten.
Met wat hiaten gedurende de eerste en tweede wereldoorlog, en de vredesbesprekingen die in 1919 tot het Verdrag van Saint-Germain leiden, hield het de bestemming van museum en later gaf André Malraux, cultuur minister onder President Charles de Gaulle, het nationale belangrijkheid.

Wat zie je daar vandaag van terug? Van alles en nog wat. Enerzijds loop je door zalen vol met voorwerpen en schatten van opgravingen uit oude tijden, met Galliërs, Romeinen, de vroege Merovinger koningen en koninginnen zoals Aregonde wiens graf tombe in Saint Denis was gevonden.
Anderzijds loop je in architectonisch interessante zalen en gangen, met elementen op het plafond of de muren, symbolen van Francois I en andere koningen.

We gaan maar een abonnement nemen!

Geef een reactie