De abdij van Hautvillers

Weekeindje Champagne

Na ons mooie lange weekeinde in Chablis, een bliksembezoek aan Nederland en zowaar een weekeinde gewoon thuis – nou ja, wel met een haringfestijn in een café in Parijs vanwege Leidens Ontzet – gingen we weer op pad.
Dit keer naar de Champagne. Omdat we al een tijd er niet geweest zijn en omdat we de caves van Harlin wilden bezoeken. We vinden die champagne lekker nadat we die hebben leren kennen via de OESO (ja ja, alleen met Nieuw Jaar hoor).
Nu lag Reims redelijk snel te bereiken vanuit ons oude adres in het 20ste maar voor Saint-Germain-en-Lay ligt het aan de andere kant van Parijs dus we moesten eerst om de stad heen en dat nam heel veel tijd in beslag. Ten eerste stond een stuk van de A86 blank door wateroverlast –- niets vergeleken met Montpellier en de Gard maar een vierbaans weg had drie banen op een plek waar twee wegen samenkomen en dat gaf een opstopping.
Later was er een ongeluk tussen een voorkruiper die vanuit de vluchtstrook de weg op ging en kennelijk niet de onterecht verwachtte voorrang kreeg. Maar daardoor stond de rechter rijbaan geblokkeerd en honderden auto’s stonden vast voor een “connard”.
Toen we eindelijk op de A4 zaten was de dag al gevorderd. Zo’n 150 km later gingen we van de grote weg af en reden door het glooiende landschap van de Champagne naar Hautvillers. Daar staat een abdij waar Dom Perignon experimenteerde met het maken van een bruisende wijn, nadat hij in een klooster in Limoux had gezien hoe ze daar de blanquette maakten. Zo kwam champagne tot leven.
We begonnen met een lunch in een plaatselijk en aanbevolen restaurant maar het was niet de prijs waard, de slakken verzopen in de crème en er lag een groot blad sla als decoratie over het gerecht. Daarna had ik een overgekookte uitgebeende kwartel, met weliswaar een interessante groente combinatie met witlof, groene kool, knollen en aardappel maar het werd verstoord door wat slappe blaadjes selderij op een schijfje tomaat. Ik had bijna de tomaat niet geproefd maar Maartje, die een kalfstoofpot had, zei dat er een anijssmaak aan zat. Geen dessert en de kaas kon je niet kiezen dus laat maar.
Daarna naar de abdij en een wandeling in de wijngaarden in schitterend zonnig herfstweer die de regen van de ochtend deed vergeten.
We zouden naar Harlin gaan en wisten dat de eigenaar er niet was vanwege een “salon” ergens maar zijn zoon zou ons ontvangen. We belden en konden er na vijf uur terecht en zij in de tussentijd in Epernay wat gaan rond lopen. Best interessant, veel winkels met champagne…Er zijn meer dan een duizend merken champagne, de grote merken en vele onafhankelijke wijnboeren en het is heel moeilijk om je weg te vinden.
We konden ook niet een hele serie proeverijen afgaan, nou ja –- dat kan in principe wel maar elk slokje is toch een alcoholische drank.
Bij Harlin in Port à Binson werden we rondgeleid door het productie proces. Het was koel in de caves die in de rotsen zijn gebouwd en in de zaal met de fermenteringsvaten was het warm omdat de gistbacteriën druk bezig waren de druivensuiker in alcohol om te zetten. Met water leidingen boven de Inox vaten wordt de temperatuur gecontroleerd. Na de eerste fermentering volgt een tweede. Tot dan toe zijn de verschillende druivensoorten apart gehouden. Een proeverij door de eigenaar en een oenoloog bepaald de verhouding in een poging de ‘huissmaak’ te behouden. Een derde van de productie wordt opzij gezet voor het volgende jaar, terwijl de reserve van net vorige jaar wordt bijgemengd voor de consistentie. Daarna hebben we wat geproefd, en gekocht.
We gingen daarna naar Reims waar we een goedkoop hotelletje hadden. De weg er naar toe was in het begin interessant, met de Marne bij Port à Brisson en een enorm beeld van paus Urbanus II (die uit deze streek kwam). Het hotel was op een groot winkelgebied, we hebben eigenlijk alleen de rondweg van Reims gezien. Om te eten hadden we de keuze tussen Quick, KFC of Pizza Paï. Een brasserie Le Hangar leek te ver weg. Het werd Pizza Paï en dat was helemaal niet zo slecht als we hadden gevreesd –- onbeperkt antipasti buffet vooraf (we gingen maar één keer maar je mocht vaker) en daarna had Maartje een Pizza Napolitaine en ik een stukje rundvlees met gorgonzola saus, spaghetti en een salade (let wel, kleine stukjes salade, met een vinaigrette, niet zomaar een groot blad onbewerkte sla zoals in de middag).
Op de kamer hebben we nog wat voetbal gezien, Frankrijk Portugal,en toen naar bed.
Die zondag zijn we via Condé sur Marne naar Epernay gereden –- dat was leuk over kleinere wegen door de velden, met wijndorpjes zoals Bisseul (Veuve Cliquot Ponsardin), Mareuil sur Ay (Billecart Salmon) en Ay (Moët et Chandon en de distilleerderij van Jean Goyard); In Epernay kochten we een ontbijt broodje bij Paul en zochten we de zondagsmarkt. Dat bleek uit 5 kraampjes te bestaan. Snel gezien dus.
We gingen op de terugweg via de secondaire wegen en niet de péage. Daardoor kwamen we in Montmort-Lucy – fraai kasteel en lekkere koffie – Montmirail en La Ferté-sous-Jouarre. Dat klonk mooi en lag aan de Marne dus we dachten daar te lunchen. Echter, de keuze was een traiteur Asiatique of een Sandwich Grec, of een gebraden kip van de markt (daar wel 8 kraampjes). Dat deden we niet. We kochten wel een Coulommiers kaas omdat dat dorpje maar een paar km zuidelijker lag. De onze was een Saint Faron, van rauwe melk en die wordt in Meaux (bekend van de brie) gemaakt. Maar hoewel het ambachtelijk leek, en lekker smaakte, is het een merk van het grote Lactalis die de productie van de Brie de Meaux doet in een fabriek in de Meuse. Om eht ingewikkeld te maken, de fabriek in Meaux maakt de brie de Melun en Coulommiers –- dat zijn kleinere ronde zachte kazen en die worden ook in kleinere hoeveelheden gemaakt.
We kochten de rest van de lunch bij een locale supermarkt en reden verder. Al snel werd de omgeving saaier en toen begonnen de buitensteden van Parijs en reden we maar door naar huis en hebben we daar, een beetje laat, brood met kaas gegeten.

Geef een reactie